Vervolg op Hof Amsterdam van 15 juli 2010, 08/00135, LJN BN1231, na arrest HvJ van 29 november 2011, C-371/10. Aan belanghebbende is een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd ter zake van een bij verplaatsing van haar vestigingsplaats gerealiseerd koersresultaat op een GBP-vordering op een concernvennootschap (de exitheffing). In antwoord op in deze procedure door het Hof gestelde vragen heeft het HvJ – kort gezegd – voor recht verklaard dat art. 49 WVEU zich tegen een exitheffing verzet die gepaard gaat met een onmiddellijke invordering van de desbetreffende belastingschuld. Belanghebbende heeft naar aanleiding van het arrest HvJ gesteld dat de ontvanger niet bevoegd is ter zake van het op de exitheffing betrekking hebbend gedeelte van de belastingschuld uitstel van betaling te verlenen, een bankgarantie te verlangen en over die schuld invorderingsrente in rekening te brengen. Op grond van deze stellingen zou de aanslag volgens belanghebbende moeten worden vernietigd. Het Hof heeft de stellingen van belanghebbende verworpen en de exitheffing in stand gelaten.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW7939
Geef een reactie