Ambtshalve aanslag inkomstenbelasting 2007 met verzuimboete. Ontvankelijkheid bezwaar. Geen gesubsidieerde rechtsbijstand. 1 van 5 zaken. Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld in verband met hennepteelt. In 2010 wordt een evenredig deel van de totaaltelling van de contante inkomsten en uitgaven in (navorderings)aanslagen over 2005 tot en met 2008 betrokken, waarna belanghebbende verzoekt om toevoeging van een raadsman op grond van de Wet op de rechtsbijstand. Dit verzoek is naar zijn zeggen afgewezen vanwege de hoogte van het, door belanghebbende bestreden, inkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het EVRM verankerde verdedigingsrecht van belanghebbende niet miskend. Ook heeft de inspecteur niet gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur door de behandeling van de bezwaarschriften niet op te schorten totdat in de ontnemingszaak ambtshalve een raadsman zal worden toegevoegd. Voorts acht de rechtbank de enkele verwijzing van belanghebbende naar het bij de mail van de vorige adviseur gevoegde stuk onvoldoende bewijs van het tijdstip van terpostbezorging voor het einde van de bezwaartermijn. Het bezwaar tegen de aanslag en de beschikking heffingsrente is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is in zoverre ongegrond. De rechtbank merkt de beslissing op bezwaar tegen de aanslag tevens aan als de beslissing op bezwaar tegen de boetebeschikking. De inspecteur is er niet in geslaagd het bewijs te leveren dat het bezwaar, voor zover het de verzuimboete betreft, te laat is ingediend. In zoverre is het bezwaar daarom ontvankelijk. Voor dat geval heeft de inspecteur gesteld dat de boete kan komen te vervallen. De rechtbank voorziet zelf in de zaak, aangezien belanghebbende daardoor niet wordt benadeeld.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX8511
Geef een reactie