Het Hof concludeert uit alle feiten en omstandigheden, in onderling verband bezien, dat de drie betrokken partijen elk een bijdrage leverden aan de gezamenlijke exploitatie van het prostitutiebedrijf. Zij traden in de onderhavige periode jegens de klanten op als één ondernemer dan wel entiteit onder de naam B. De naheffingsaanslag is daarom terecht aan belanghebbenden tezamen opgelegd.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW5069
Geef een reactie