De waarde van de onroerende zaak (waarin een groothandel is gevestigd) heeft verweerder met behulp van de DCF-methode bepaald. Bij het contant maken van de verwachte toekomstige inkomsten uit de exploitatie van de onroerende zaak is uitgegaan van een theoretische huuropbrengst afgeleid van huurprijzen van vergelijkingsobjecten. Verweerder heeft niet inzichtelijk gemaakt of en zo ja op welke wij…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2019:103&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie