Afwijzing aanvraag vergoeding voor de aanschaf van een auto. Het door verweerder gehanteerde uitgangspunt om pas dan over te gaan tot toekenning van vergoeding van de aanschaf van een auto, indien sprake is van een absolute verhindering, ten gevolge van causale aandoeningen, om van het openbaar vervoer en van een taxi gebruik te maken, is in overeenstemming met een redelijke uitleg en toepassing van artikel 32 van de Wubo. Hoe strikt het door verweerder gehanteerde criterium van absolute verhindering ook moet en mag worden uitgelegd, de rapportage van de door de Raad ingeschakelde deskundige laat geen andere conclusie toe dan dat in dit geval aan dat criterium is voldaan. De verrichte causaliteitsbeoordeling staat in het kader van het bezwaar van appellant, dat thans uitsluitend nog het niet toekennen van een vergoeding voor de aanschaf van een auto behelst, niet opnieuw ter discussie. Verweerder diende bij de beoordeling van dat bezwaar uit te gaan van de vastgestelde causaliteit, waarbinnen de door verweerder genoemde mishandelingen, als gezegd, zijn meegewogen. Beroep gegrond. Vernietiging bestreden besluit. De Raad bepaalt dat aan appellant alsnog een vergoeding toekomt voor de kosten van de aanschaf van een auto.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW2520
Geef een reactie