De mondelinge behandeling van een – uiterst kort voor de inhoudelijke behandeling ingediend – wrakingsverzoek, dat in redelijkheid niet anders kan worden gezien dan als een verkapte manier om aanhouding af te dwingen, vindt doorgang ondanks de afwezigheid van verzoekster en haar gemachtigde. Verzoekster had er in redelijkheid op bedacht moeten zijn dat het wrakingsverzoek met spoed zou worden b…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2014:2341
Geef een reactie