Belanghebbenden hebben hun aandelen in A bv overgedragen aan hun zoon. Eenderde deel van de koopsom heeft de zoon voldaan door storting van dit bedrag op een derdenrekening, eenderde deel is schuldig gebleven en eenderde deel is door belanghebbenden aan de zoon geschonken. Voor de aan belanghebbenden opgelegde belastingaanslagen hebben zij verzocht om toepassing van de uitstelfaciliteit van art. 25, lid 9, IW 1990. De ontvanger heeft dit verzoek afgewezen. Het hof overweegt dat, nu belanghebbende de belastingaanslagen hebben betaald, de belastingschulden teniet zijn gegaan zodat de vraag of uitstel van betaling kan worden verleend, niet relevant meer is. Het belang van de hoger beroepen is volgens belanghebbenden gelegen in het renteverlies dat zij hebben geleden doordat zij de belastingaanslagen onmiddellijk hebben betaald. Naar het oordeel van het hof kunnen zij hiervoor echter niet worden gecompenseerd nu de Invorderingswet 1990 hierin niet voorziet. (Hoger beroep ongegrond.)
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW1104
Geef een reactie