Naar het oordeel van het Hof is geen sprake van een vergissing in de zin van artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW, zodat geen grond bestaat om af te zien van navordering. De inspecteur heeft de gevraagde terugbetaling op de voet van artikel 236 CDW daarom terecht geweigerd. Belanghebbende heeft geen hoger beroep ingesteld tegen het oordeel van de rechtbank over de toepassing van artikel 239 CDW, zodat het Hof zich hierover niet kan uitspreken.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW1501
Geef een reactie