Proceskostenvergoeding. De omstandigheid dat de ontvanger voor de zitting bij de rechtbank kenbaar heeft gemaakt dat hij zijn standpunt in de hoofdzaak overeenkomstig het standpunt van belanghebbende heeft herzien, vormt in dit geval geen grond om een vergoeding van de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand ter zitting achterwege te laten. Hoger beroep gegrond.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2019:2951&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie