Evenals de rechtbank is het Hof van oordeel dat belanghebbende de door hem gestelde verzending van het bezwaarschrift in de week van 21 februari 2016 niet aannemelijk heeft gemaakt. Bovendien is het Hof van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat het bezwaarschrift tijdig (dat wil zeggen: uiterlijk op 18 april 2016) door de heffingsambtenaar is ontvangen. Op basis van gegevens van een geau…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2018:4892&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie