De rechtbank oordeelt dat uit het overzicht van betalingen en schulden blijkt dat (een deel van) de schenking aan de begiftigde is gebruikt om haar schulden te betalen. Verweerder stelt dat deel op € 2.819. Het vermogen van de begiftigde bedroeg in 2014
€ 946 (banktegoed) en € 750 (waarde auto). Om die reden kan de vrijstelling als bedoeld in artikel 33, lid 1, sub 8, van de SW 1956 worden toe…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:11929&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie