Belanghebbende is opgericht in 2003 en heeft als statutaire doelstelling het verstrekken van financiële hulp aan charitatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nut beogende instellingen. Op 31 oktober 2008 overlijdt de moeder van de oprichtster van belanghebbende welke een bedrag van € 500.000,- legateert aan belanghebbende. In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende met terugwerkende kracht tot 31 oktober 2008 als een Anbi in de zin van artikel 6.33, lid 1, onderdeel b van de Wet IB 2001 kan worden aangemerkt. Ook is in geschil de ontvankelijkheid van bezwaar en beroep. Het Hof acht belanghebbende ontvankelijk, omdat het bezwaar niet als voortijdig kan worden aangemerkt. Ten aanzien van de vraag naar de terugwerkende kracht wijst het Hof op het arrest van de Hoge Raad van 29 november 1972, nr. 19946, BNB 1973/36 en oordeelt dat dit arrest zijn belang niet heeft verloren. Het Hof constateert verder dat de situatie van belanghebbende in de relevante opzichten overeenkomt met genoemd arrest. Zie ook het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2011, nr. 10/03773, VN 2011/62.21. Gelet op de feitelijke omstandigheden is het Hof dan ook van oordeel dat belanghebbende met het oog op de toepassing van de vrijstelling van artikel 32, lid 1 onder 3 van de Successiewet 1956 met ingang van 31 oktober 2008 als Anbi kan worden aangemerkt. Van misbruik of oneigenlijk gebruik is niet gebleken. Hoger beroep van belanghebbende gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV8496
Geef een reactie