Belanghebbende heeft een tweetal bouwvergunningen aangevraagd: één voor het oprichten van 7 woningen en één voor het oprichten van 89 woningen. Aan belanghebbende zijn betreffende vergunningen verleend onder het opleggen van twee aanslagen bouwleges voor een totaal bedrag van bijna € 250.000. Belanghebbende stelt dat in verband met enkele kleine fouten in de tekst van de legesverordening deze onverbindend is en vervolgens dat een eenheidstarief leidt tot een onredelijke en willekeurige heffing. Het Hof oordeelt dat een fout in de regelgeving hoe klein dan ook niet hoeft te leiden tot onverbindendheid van de verordening en verwijst daarbij naar een aantal arresten van de Hoge Raad: LJN AY2976,LJN ZC 5277 en LJN ZC 5607. Over belanghebbendes tweede grief oordeelt het Hof dat het feit dat de verordening niet voorziet in een degressief tarief voor grote bouwers niet leidt tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing. Hoger beroep ongegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV8230
Geef een reactie