Betreft de kostenaftrek van een artiest / danser. De rechtbank stelt voorop dat het in beginsel op de weg van eiser ligt om de aftrek van deze uitgaven als zakelijke kosten, voortvloeiend uit en direct verband houdend met de door hem gedreven onderneming, aannemelijk te maken. Eiser is niet in deze bewijslast geslaagd. Van een schending van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is voort…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2018:7410&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie