In geschil is de waarde van het perceel en de opstal op een gemeentelijk woonwagencentrum. Met betrekking tot de waarde van de grond merkt het Hof op dat het lastig is om een perceel te waarderen waarop uitsluitend een woonwagen geplaatst mag worden. Omdat er nauwelijks sprake is van een markt sluit het Hof zich tenslotte aan bij de waardering in goede justitie van de rechtbank, te weten 50 % van de waarde van een kavel in dezelfde wijk met als bestemming “woningbouw”. De discussie over de objectafbakening concentreert zich rond het zogenaamde snippergroen. Belanghebbende heeft niet voldoende aangegeven hoe het snippergroen moet worden toegerekend, maar moet wel toegeven dat in de meeste gevallen de bewoners van een woonwagen het snippergroen in gebruik hebben genomen als eigen tuin. Voor wat betreft de waardering van de opstal baseert het Hof zich op de door de heffingsambtenaar overgelegde Taxatiewijzer. In deze taxatiewijzer is uitgegaan van bouwjaar, oppervlakte, kwaliteit, staat van onderhoud en ouderdom. Hetgeen belanghebbende hiertegen heeft ingebracht is van onvoldoende gewicht. Voor wat betreft de vraag of de waarde inclusief of exclusief omzetbelasting te worden bepaald oordeelt het Hof dat de waarde van de opstallen inclusief de omzetbelasting dient te worden bepaald. Hoger beroep gegrond en incidenteel hoger beroep eveneens gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV8493
Geef een reactie