Tijdens een aantal waarnemingen ter plaatse is door de belastingdienst geconstateerd dat belanghebbende, die in een vof-verband een tweetal pizzeria’s exploiteert, niet voldeed aan de verplichtingen van artikel 28, lid 1, letter f van de Wet op de loonbelasting 1964. Tevens bleek dat belanghebbende niet alle administratieve vastleggingen had bewaard. Er worden onder meer naheffingsaanslagen loonheffing opgelegd, berekend naar het anoniementarief. De rechtbank acht de winstcorrectie van de inspecteur terecht, maar oordeelt dat goed koopmansgebruik met zich meebrengt dat belanghebbende een voorziening mag vormen voor de verschuldigde loonbelasting, voor belanghebbende betreft dit een bedrag van ƒ 663.972,-.Per saldo stelt de rechtbank het verlies vast op ƒ 499.517,-. Dit oordeel volgt het Hof, dat ook nog oordeelt dat voor het omkeren en verzwaren van de bewijslast geen voorafgaande kennisgeving nodig is. De uitspraak van de rechtbank wordt wel vernietigd omdat de rechtbank verzuimd had belanghebbende alsnog ontvankelijk in zijn bezwaar te verklaren. Hoger beroep gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV2349
Geef een reactie