Tijdens de beroepsfase heeft de inspecteur zich op enig moment op het standpunt gesteld dat belanghebbende aan de Schumacker-norm voldeed. In hoger beroep komt de inspecteur terug op dit standpunt. Het hof verwijst naar HR 10-12-2010, nr. 09/05017, NTFR 2010/2877, en komt tot het oordeel dat de inspecteur zijn stelling niet ondubbelzinnig heeft prijsgegeven of dat sprake is van strijd met de goede procesorde. Dit laat echter onverlet dat beoordeeld moet worden of de inspecteur bij belanghebbende een in rechte te beschermen vertrouwen heeft gewekt. De uitlating van de inspecteur dat is voldaan aan de Schumacker-norm, kan volgens het hof niet anders dan als een toezegging worden opgevat. Voorts is de toezegging niet zozeer in strijd met een juiste rechtstoepassing dat door belanghebbende in redelijkheid niet op nakoming daarvan mag worden gerekend. Het hof oordeelt ten slotte dat de inspecteur de toezegging niet onverwijld en onmiskenbaar duidelijk heeft ingetrokken. Het gelijk is aan belanghebbende.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV7552
Geef een reactie