Winstaandeel 2006. Eiseres ontplooit activiteiten die bestaan uit het opsporen en winnen van aardgas op het Nederlandse deel van het continentale plat van de Noordzee. Over de opbrengsten uit het winningsbedrijf wordt van eiseres ingevolge de Mijnbouwwet het staatswinstaandeel geheven. Eiseres is medehoudster van winningsvergunningen en heeft met andere vergunninghouders samenwerkingsovereenkomsten gesloten, de zogenoemde Unitisation Agreements, onder meer vanwege het gezamenlijke gebruik van platforms voor de productie, behandeling en compressie van gas. Op grond van deze Unitisation Agreements worden de vergoedingen voor het gebruik van de platforms over de vergunninghouders verdeeld naar verhouding van hun aandeel in de winningsvergunningen. Verweerder heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek aan eiseres een navorderingsaanslag winstaandeel opgelegd en daarbij het standpunt ingenomen dat de vergoedingen voor het gebruik door eiseres van platforms waarvan zij de mede-eigendom heeft, tot het resultaat voor het winstaandeel dienen te worden gerekend. In geschil is of vergoedingen in verband met het gebruik van de platforms en installaties behoren tot de aan de vergunning toe te rekenen opbrengsten van het winningbedrijf en daarmee onderworpen zijn aan het winstaandeel, dan wel sprake is van vergoedingen voor derdengebruik, het zogenoemde ‘third-party-income’. Naar het oordeel van de rechtbank dient het winstaandeel op grond van artikel 66, eerste lid, van de Mijnbouwwet per winstaandeelplichtige en per vergunning te worden bepaald. Dit brengt mee dat de vergoedingen voor het gebruik van de platforms tot de grondslag voor het winstaandeel dienen te worden gerekend voor zover deze door eiseres zijn betaald voor feitelijk gebruik door haarzelf van de platforms. Derhalve kunnen de correcties van verweerder slechts gedeeltelijk in stand blijven en is het beroep in zoverre gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV2023
Geef een reactie