Partijen houdt verdeeld de vraag of ingevolge artikel 9, eerste lid van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR) de waarde van de 71 onroerende zaken ten tijde van de verkrijging op een hoger bedrag dient te worden vastgesteld dan het bedrag van de koopsom van € 250.480.075. Voorts heeft eiseres verzocht om vergoeding van geleden immateriële schade
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2019:1024&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie