Belanghebbende is met zijn BV, waarvan hij directeur en enig aandeelhouder is, een pensioenregeling overeengekomen. Belanghebbende heeft zijn arbeidsovereenkomst met de BV aangevuld met drie addenda, gericht op opheffing van het pensioentekort. Volgens de addenda zal belanghebbende daartoe de uitkeringen op drie polissen van levensverzekering (met lijfrenteclausule) gebruiken en extra pensioenpremies op zijn salaris laten inhouden. Niet in geschil is dat ten minste tot het bedrag van de uitkeringen op de polissen sprake is van een pensioentekort. Belanghebbende ontvangt in 2006 en 2007 de uitkeringen op de polissen in privé en stort deze uiteindelijk niet door naar zijn BV. Het Hof beslist dat de uitkeringen op de polissen terecht tot het inkomen uit werk en woning zijn gerekend en dat geen sprake is van C-polissen. Wel staat het Hof toe dat voor het jaar 2006 rekening wordt gehouden met inhouding van een extra premie. Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel verwerpt het Hof omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de Inspecteur heeft toegezegd dat belanghebbende hoe dan ook tot het bedrag van het pensioentekort een fiscale faciliteit krijgt.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ0362
Geef een reactie