Opteren voor binnenlandse belastingplicht tijdens hoger beroep. Premieplicht volksverzekeringen. Recht op vergoeding van AWBZ-zorg in buitenland. Belanghebbende en zijn echtgenote wensen tijdens het hoger beroep alsnog te worden behandeld als binnenlandse belastingplichtigen. Omdat de aanslagen nog niet onherroepelijk vaststaan, staat het Hof die keuze alsnog toe. Verder betwist belanghebbende premieplichtig te zijn voor de volksverzekeringen, onder meer op de grond dat hij feitelijk geen aanspraken kan ontlenen aan de AWBZ in zijn woonland, België. Het Hof oordeelt dat belanghebbende terecht als premieplichtige is aangemerkt en dat hij niet aannemelijk maakt dat hem door Nederlandse instanties feitelijk de vergoeding wordt geweigerd van in zijn woonland verstrekte AWBZ-achtige zorg. Omdat de aanslag van belanghebbende wordt verminderd wegens het alsnog opteren voor behandeling binnenlandse belastingplichtige, is het hoger beroep gegrond. Voor een proceskostenvergoeding ziet het Hof geen aanleiding, aangezien het aan belanghebbende te wijten is dat er niet in een eerder stadium is geopteerd voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ2888
Geef een reactie