Belanghebbende handelt door middel van een BV in diverse goederen. Naast transacties per bank werden tot aanzienlijke bedragen transacties gedaan in contanten. Een kasadministratie was niet aanwezig en een voorraadadministratie ontbrak. Het Hof is van oordeel dat de Inspecteur, mede gelet op een uitspraak van de Rechtbank inzake de heffing van vennootschapsbelasting over het betreffende jaar, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat tot een bepaald totaalbedrag contanten van de BV aan belanghebbende ten goede zijn gekomen en dat de Inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het totaalbedrag aan belanghebbende is toegekomen als tegenprestatie voor ten behoeve van de BV verrichte werkzaamheden. Een correctie in verband met privégebruik auto, waartegen belanghebbende in beroep en in hoger beroep geen inhoudelijk heeft gevoerd, wordt gehandhaafd. De vergrijpboete van 50%, welke de Rechtbank in beroep ongedaan had gemaakt, herleeft na het door de Inspecteur ingestelde incidenteel hoger beroep maar wordt, op grond van undue delay voor de bezwaar- en beroepsfase gezamenlijk, gematigd met 5%. Het Hof spreekt geen proceskostenveroordeling uit omdat het undue delay niet aan de Inspecteur kan worden toegerekend.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW8453
Geef een reactie