Omzetbelasting. Fiscale eenheid. Eiseres is enig aandeelhouder van een holding en de deze holding is enig aandeelhouder van zes BV’s. Eén van die BV’s is een opleidingsinstituut dat tegen vergoeding opleidingen tot kapper en hairstylist aanbiedt, de andere vijf BV’s exploiteren elk een kapsalon. De tijdsbesteding van de leerlingen bestaat voor ongeveer tien procent uit het volgen van theoretisch onderwijs en voor negentig procent uit het uitvoeren van werkzaamheden in de salons onder toezicht van een docent van het opleidingsinstituut. In de salons worden klanten bediend voor prijzen die ongeveer dertig procent lager zijn dan die gebruikelijk zijn in gewone salons. Na een boekenonderzoek geeft verweerder eiseres een beschikking waarbij eiseres, de holding, het opleidingsinstituut en de vijf salons voor de omzetbelasting worden aangemerkt als één ondernemer. In geschil is op dit terecht is. In beroep zijn partijen het erover eens dat eiseres ten onrechte in de fiscale eenheid is opgenomen. Omdat de holding ten opzichte van het opleidingsinstituut geen andere functie heeft dan die van enig aandeelhouder en aan de salons slechts managementdiensten in rekening brengt, oordeelt de rechtbank dat de holding enerzijds en het opleidingsinstituut en de salons anderzijds jegens elkaar geen activiteiten verrichten die van dezelfde aard of van elkaar afhankelijk zijn. Aangaande het opleidingsinstituut en de salons oordeelt de rechtbank dat hun activiteiten elkaar aanvullen en van elkaar afhangen en zij in economisch opzicht zodanig zijn verweven, dat zij een eenheid zijn. Het beroep is gegrond en de rechtbank wijzigt de beschikking zodanig dat eiseres en de holding niet tot de fiscale eenheid behoren en het opleidingsinstituut en de salons daar wel toe behoren.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY5530
Geef een reactie