Een aanslag wordt alleen opgelegd als sprake is van een aanslagbelasting. De belangrijkste zijn de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Ook op grond van de Successiewet worden aanslagen opgelegd (schenk- en erfbelasting). Bij een aanslagbelasting ligt de verantwoordelijkheid voor de berekening van de belasting bij de inspecteur. Hij moet op basis van de ingevulde aangifte beoordelen hoeveel belasting moet worden betaald. Hij kan binnen vijf jaren terugkomen op de aangifte, maar alleen als hij beschikt over informatie die hij niet had en niet had kunnen hebben toen hij de aanslag oplegde (nieuw feit). Een nieuw feit is niet vereist als de inspecteur een fout maakt die voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was. Van kenbaarheid is in ieder geval sprake als voor ten minste 30% te weinig belasting is geheven. Ook als de belastingplichtige te kwader trouw is, kan de inspecteur hem eveneens zonder een nieuw feit een navorderingsaanslag opleggen.
Geef een reactie