De kinderopvangtoeslag kent een vaste voet. Dit is het percentage van de opvangkosten van het eerste kind dat wordt vergoed. De vaste voet is opgenomen in de kinderopvangtoeslagtabel. Het eerste kind is het kind met het hoogste aantal uren kinderopvang. Dit hoeft dus niet altijd het jongste kind te zijn. Per 1 januari 2018 is de vaste voet 33,3% (2017: 33,3%) (2016: 23,8%) (2015 en 2014: 18%). Dit betekent dat 33,3% van de opvangkosten van het eerste kind wordt vergoedt. Dit geldt in 2018 voor een (gezamenlijk) toetsingsinkomen van € 101.971 (2017: € 99.999) (2016: € 107.115) (2015: € 105.594) (2014: € 103.574) of hoger.
De kinderopvangtoeslag kent een vaste voet. Dit is het percentage van de opvangkosten van het eerste kind dat wordt vergoed. De vaste voet is opgenomen in de kinderopvangtoeslagtabel. Het eerste kind is het kind met het hoogste aantal uren kinderopvang. Dit hoeft dus niet altijd het jongste kind te zijn. Per 1 januari 2018 is de vaste voet 33,3% (2017: 33,3%) (2016: 23,8%) (2015 en 2014: 18%). Dit betekent dat 33,3% van de opvangkosten van het eerste kind wordt vergoedt. Dit geldt in 2018 voor een (gezamenlijk) toetsingsinkomen van € 101.971 (2017: € 99.999) (2016: € 107.115) (2015: € 105.594) (2014: € 103.574) of hoger.
Geef een reactie