De stiefdochters van Jos van der Vorm moeten de Belastingdienst alsnog informatie geven over geld dat in hun naam op de Britse Maagdeneilanden was gestald. Dat bepaalde de rechter 4 december. De Belastingdienst kwam de trustfondsen op het spoor omdat ze genoemd werden in de zogenaamde Panama Papers.
Jos van der Vorm die de fondsen opzette, was zelf jarenlang lid van de Belastingkamer van de Hoge Raad. Van der Vorm bracht een deel van zijn vermogen, circa € 7,6 miljoen, onder in drie buitenlandse vennootschappen. De aandelen daarvan zaten bij drie op de Bahama’s gevestigde trusts. Begunstigde van de trusts werd de zoon van Van der Vorm. Hij woont in Monaco en hoeft daar niet of nauwelijks belasting te betalen over vermogen dat in trusts zit.
Twee van die trusts waren vernoemd naar zijn stiefzussen. De zoon maakte geregeld geld vanuit de trusts aan hen over. In zijn ogen waren dat giften en zulke schenkingen zijn onbelast. De Belastingdienst was niet op de hoogte van het bestaan van de trusts. Het ging bij de schenkingen aan de stiefzussen om ‘aanzienlijke bedragen’.
Kort geding
Vanaf 2017 probeerde de Belastingdienst informatie te krijgen van de vrouwen over de fondsen, maar zonder succes. De stiefdochters zeggen niets van de erfenis te weten. Reden voor de Belastingdienst om een kort geding aan te spannen, waar nu uitspraak in is gedaan. De rechter acht de kans klein dat de vrouwen niets van het geld wisten, ze hadden zich toch moeten afvragen waar steeds het geld dat ze kregen vandaan kwam. Als de Belastingdienst op basis van de boeken oordeelt dat er is gefraudeerd, moeten de vrouwen alsnog miljoenen betalen.
Bron: RTLZ/Trouw
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 4 december 2019
Geef een reactie