Een B.V. kan een herinvesteringsreserve niet afboeken op nieuwe bedrijfsmiddelen als voor aanschaf van de nieuwe bedrijfsmiddelen het belang bij de aandelen in de B.V. voor meer dan 30% is gewijzigd.
Een vastgoed B.V. had een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd vanwege de verkoop van vastgoed. Op 16 december 2011 kocht de B.V. nieuw vastgoed en wenste daarop de HIR af te boeken. Begin 2011 waren onderhandelingen begonnen over de verkoop van de aandelen in de vastgoed B.V. Daarvoor was een stappenplan opgesteld op 1 juli 2011. Op 20 november 2011 was een koopbevestiging opgesteld waarin stond wie de nieuwe aandeelhouders zouden worden. Uiteindelijk vond na uitvoering van het stappenplan 2012 de levering van de aandelen in de vastgoed B.V. plaats aan de nieuwe aandeelhouders op 24 mei 2012.
Feitelijk economisch belang bij aandelen al eerder bij kopers
In geschil bij Rechtbank Gelderland is de vorming van de HIR. De rechtbank volgt de inspecteur in zijn betoog. De inspecteur stelt dat het economische risico bij de aandelen in de vastgoed B.V. feitelijk op of rond 20 november 2011 al is overgegaan op de nieuwe aandeelhouders. Dit was voordat de B.V. het nieuwe vastgoed op 16 december 2011 aankocht. De rechtbank wijst daarvoor op een e-mailbericht van 2 januari 2011 waarin al een voornemen tot overname van de aandelen stond. Dit voornemen is vervolgens verder concreet gemaakt door een uitgewerkt stappenplan van 1 juli 2011 dat later in 2011 en 2012 daadwerkelijk is uitgevoerd. Ook de bank wilde dat de aandelen werden overgedragen, omdat verdere financiering voor aankoop van het nieuwe vastgoed afhankelijk was van de overdracht van de aandelen.
Al op 20 november 2011 overeenstemming koopprijs aandelen
Belangrijk verder voor de stelling van de inspecteur was ook dat de prijs van de aandelen al was bepaald op 20 november 2011. Verder kent de rechtbank gewicht toe aan het feit dat door het stappenplan vast stond welke beslissingen genomen zouden gaan worden tot het feitelijke moment van aandelenlevering. Daardoor hadden de kopers van de aandelen al vanaf 20 november 2011 het feitelijke belang bij de aandelen in de vastgoed B.V. Tot slot wijst de rechtbank nog op het bepaalde in de leveringsakte van de aandelen. Hierin staat dat de aandelen vanaf 1 januari 2011 voor rekening en risico komen van de kopers. Conclusie is dat de gevormde HIR al voor aanschaf van het vastgoed in 2011 moest vrijvallen.
Wet: art. 3.54 Wet IB 2001 en art. 12a Wet VPB 1969
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 4 november 2019 (gepubliceerd 12 december 2019), ECLI:NL:RBGEL:2019:4937
Geef een reactie