In de Staatscourant zijn door Financiën onlangs twee besluiten gepubliceerd. Eén heeft betrekking op niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen en één op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en motorrijtuigenbelasting (MRB).
Niet-kwalificerende buitenlands belastingplichtige
In het besluit over niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen is beleid opgenomen over de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 9 februari 2017, (ECLI:EU:C:2017:102). Zie ook: EU-hof: al bij 60% werken in Nederland kan niet-inwoner hypotheekrenteaftrek claimen. Dit besluit beschrijft de wijze waarop bij een niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtige rekening moet worden gehouden met persoonlijke aftrekposten en tegemoetkomingen als de belastingplichtige in zijn woonland geen of onvoldoende inkomsten geniet om met zijn persoonlijke en gezinssituatie rekening te kunnen houden.
BPM en MRB
Dit besluit wijzigt een besluit inzake de BPM en een besluit inzake de MRB. In het besluit van 23 november 2015, nr. 2015/1382M inzake de BPM, is in verband met de afschaffing teruggaaf taxivervoer onderdeel 10.3.2 vernummerd tot 10.3.2.1 en voorzien van een einddatum (1 januari 2020) en is in een nieuw onderdeel 10.3.2.2 een tijdelijke maatregel (tot 1 april 2020) opgenomen voor afgeleverde nog om te bouwen taxi’s. Verder wordt het herstelbeleid in onderdeel 12.1 uitgebreid naar bestelauto’s die nieuw zijn afgeleverd in Nederland en kan degene die om de aanvraag voor de inschrijving in het kentekenregister heeft verzocht ook het herstelbeleid toepassen. Daarnaast wordt een goedkeuring opgenomen voor benzine personenauto’s aangedreven door een motor met compressieontsteking.
In het besluit van 23 november 2015, nr. 2015/1381M inzake de MRB, wordt het herstelbeleid in onderdeel 2.6 uitgebreid naar bestelauto’s die nieuw zijn afgeleverd in Nederland. Tot slot wordt een goedkeuring opgenomen voor de uiterste betaaldatum van de motorrijtuigenbelasting. Als in een servicebrief van de Belastingdienst een uiterste betaaldatum wordt vermeld die na de datum van aanvang van het betreffende tijdvak ligt, hoeft de belasting pas op die latere datum te worden betaald. In de gevallen waarin de brief met betaalinformatie niet op het adres van de belastingplichtige is ontvangen of aangeboden dan wel de brief met betaalinformatie de belastingplichtige niet heeft bereikt, keur ik goed dat belastingplichtige binnen 30 dagen na aanvang van het tijdvak de verschuldigde belasting betaalt.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 3 december 2019, nr. 2019-184103 (Stcrt. 2019, 66192) en Ministerie van Financien, 10 december 2019, nr. 2019-188772 (Stcrt. 2019, 66179) (beiden gepubliceerd. 13 december 2019)
Geef een reactie