De MKB-winstvrijstelling wordt berekend over de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een onderneming geniet. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant kan een commanditaire vennoot onder bijzondere omstandigheden deze faciliteit toch gebruiken.
De desbetreffende zaak was aangespannen door een man die met zijn partner via een vof een horecagelegenheid exploiteerde. In 2009 richtte de vof met twee werknemers een C.V. op. De vof bracht daarbij kapitaal, goederen, genots- en gebruiksrechten in. Bovendien bleef de vof de huur voor het bedrijfspand betalen. Binnen de C.V. waren de werknemers de beherende vennoten en de vof de commanditaire vennoot. Behalve dat de man en zijn partner via de vof deelnamen aan de C.V., startten zij in 2013 met een adviespraktijk voor horecaondernemers. Ook deze adviespraktijk dreven zij via de vof.
Vennoten claimen MKB-winstvrijstelling
De man en zijn partner menen dat alle activiteiten via de vof met elkaar te maken hebben. Daardoor drijven zij toch een onderneming. Dit heeft weer als gevolg dat zij de MKB-winstvrijstelling mogen toepassen. De Belastingdienst denkt daar echter anders over. De inspecteur stelt namelijk dat de adviespraktijk losstaat van de participatie van de C.V. Deze participatie is in zijn ogen slechts een medegerechtigdheid. En over winst die men geniet als medegerechtigde, mag men de MKB-winstvrijstelling niet toepassen.
Verschillende activiteiten, één onderneming
De rechtbank redeneert dat twee verschillende activiteiten één objectieve onderneming kunnen vormen. Daarvoor is wel vereist dat tussen die activiteiten voldoende samenhang bestaat. De rechter oordeelt dat onder de omstandigheden van de zaak dit het geval is. Daarbij neemt hij onder meer in aanmerking dat de C.V. de onderneming van de vof voortzet. De vennoten hebben echter de stille reserves van de ingebrachte goederen voorbehouden. Verder hebben zij in de C.V.-overeenkomst afspraken gemaakt die verder gaan dan een loutere kapitaalverstrekking. Deze actieve betrokkenheid bij de exploitatie van een horecaonderneming, combineren de man en zijn partner met het drijven van een adviespraktijk. Deze adviespraktijk richt zich eveneens op de horeca. Bovendien verwerkt de man de resultaten uit beide activiteiten in de administratie van de vof. Daarom vormen de twee activiteiten één onderneming. De man mag op de totale winst uit deze onderneming de MKB-winstvrijstelling toepassen.
Wet: art. 3.3 en 3.79a Wet IB 2001
Geef een reactie