Het cassatieberoep tegen een hofuitspraak over de aftrek van de kosten van een mislukte verkoop van een deelneming is ingetrokken. Het ministerie van Financiën benadrukt dat de kosten van een mislukte verkoop van een deelneming niet aftrekbaar zijn als zij nut hebben voor een latere verkoop. Bijvoorbeeld de kosten van een due diligence-rapport.
De staatssecretaris van Financiën was in cassatie gegaan tegen de uitspraak van Hof Den Bosch, ECLI:NL:GHSHE:2019:3835. In deze zaak was de vraag of de kosten van een mislukte poging om een deelneming te verkopen aftrekbaar waren. Een latere poging om de deelneming te verkopen, slaagde wel. Het hof oordeelde dat de kosten aftrekbaar zijn als zij alleen verband houden met de mislukte verkoop. Dit is het geval als de kosten niet zouden zijn gemaakt als de eerste, mislukte fase niet had plaatsgevonden. Voor zover de kosten ook nut hebben ten aanzien van de geslaagde verkoop, vallen zij onder de deelnemingsvrijstelling. Zie ook: ‘Kosten onzekere verkoop deelneming te activeren’.
Kosten die nut hebben voor tweede fase
Het hof stelde dat men kosten voor hun gehele bedrag moet opnemen in een transitorische actiefpost als van deze kosten op balansdatum vaststaat:
- dat zij zien op een eerdere afgeketste aan- of verkooppoging van een deelneming; en
- zij ook (gedeeltelijk) hun nut kunnen afwerpen bij een latere aan- of verkooppoging.
Deze transitorische actiefpost blijft op de balans staan totdat vaststaat of de aan- of verkoop doorgang vindt. Op het moment waarop vaststaat dat de aan- of verkoop doorgaat, moet men de actiefpost afboeken. Vervolgens moet men bepalen in welke mate het bedrag van die afboeking onder de deelnemingsvrijstelling valt. Het ministerie van Financiën gaat alsnog akkoord met dit hofoordeel. Het ministerie noemt de kosten van een due diligence-rapport als voorbeeld van kosten die men in een transitorische actiefpost moet opnemen.
Wet: art. 13 Wet Vpb 1969
Geef een reactie