Als een iemand formeel gezien dga is van een B.V., maar nog jong is en studeert, is aannemelijk dat deze dga weinig activiteiten verricht voor zijn B.V. In dat geval is de kans groot dat de toepassing van de gebruikelijkloonregeling achterwege blijft.
Een vrouw was enig aandeelhouder van een B.V. die in 2015 drie à vier panden verhuurde. De B.V. keerde geen loon uit aan de vrouw. Omdat de vrouw niet tijdig haar aangifte had ingediend, legde de inspecteur haar een ambtshalve aanslag op. Daarbij paste hij op grond van de gebruikelijkloonregeling een fictief loon toe van € 15.000. De vrouw was het daar niet mee eens en ging in beroep. Omdat zij haar aangifteplicht had verzaakt, geldt de omkering van de bewijslast. De vrouw weet echter te voldoen aan de zware bewijslast. Zij was eind 2015 pas 20 jaar oud en studeerde dat jaar in Londen. Zij kon dus weinig werkzaamheden voor de B.V. verrichten. Bovendien was haar vader eveneens zelfstandig bevoegd bestuurder van de B.V. Onder deze omstandigheden gelooft Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de werkzaamheden van de vrouw voor haar B.V. inderdaad zeer beperkt zijn. Voor deze beperkte werkzaamheden is een loon van hooguit € 5.000 gebruikelijk. Het gevolg is dat de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing is. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag tot nihil.
Wet: art. 27e, eerste lid AWR en art. 12a Wet LB 1964
Wilt u meer weten over de dga en loonheffingen? Kom dan naar de Masterclass op woensdag 1 april 2020 van mr. Touria El Ouardi.
Geef een reactie