NOB en RB constateren dat er voor belastingadviseurs een disbalans is in de verhouding tussen de al maar oplopende compliance-kosten en het nuttig effect daarvan. Dit schrijven ze in een reactie op de internetconsultatie over de aanpak van witwassen.
Dit komt doordat 1) alle categorieën van instellingen op één hoop worden gegooid; 2) de inzet van de overheid achterblijft.
Op een hoop
In het onderhavige wetsontwerp worden belastingadviseurs op één hoop gegooid met banken. Volgens het jaarrapport 2018 van de FIU doen banken op jaarbasis bijna 600.000 meldingen van ongebruikelijke transacties, waarvan er ca 40.000 verdacht worden verklaard. Belastingadviseurs hebben ongeveer 300 meldingen gedaan, waarvan er 21 verdacht zijn verklaard. Dit verschil rechtvaardigt niet het zonder meer opleggen van dezelfde complianceverplichtingen aan belastingadviseurs als aan banken, zoals in het onderhavige wetsontwerp gebeurt. NOB en RB pleiten voor compliance-verplichtingen per categorie van instellingen.
NOB en RB pleiten voor het behoud van het risk-based karakter van een (verscherpt) cliëntenonderzoek door de beroepsbeoefenaren (belastingadviseurs, accountants, advocaten of notarissen) of in ieder geval voor het behoud van het risk-based karakter van een (verscherpt) cliëntenonderzoek door belastingadviseurs. Een belastingadviseur kan zelf het beste bepalen of in het kader van de gevraagde dienstverlening en het betreffende cliëntenonderzoek het doelmatig is om te achterhalen of bij de (aspirant-)cliënt een andere belastingadviseur betrokken is geweest. Zo zien NOB en RB bijvoorbeeld niet per definitie de meerwaarde van het uitwisselen van informatie met eerdere belastingadviseurs van cliënten zoals Tweede Kamerleden (naar wie een belastingadviseur wel altijd verscherpt cliëntenonderzoek moet doen) als aangifte Inkomstenbelasting gedaan gaat worden.
Meer informatie: NOB en RB, 14 januari 2020
Geef een reactie