Rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigde onlangs dat men niet in bezwaar kan gaan tegen een afwijzing van een verzoek om vrijstelling van de inhouding van loonheffing.
Een vrouw had de Belastingdienst verzocht om een vrijstelling van de inhouding van loonbelasting op haar AOW-uitkering vanaf 1 januari 2019. De inspecteur wees haar verzoek af. Vervolgens diende de vrouw een bezwaarschrift in tegen deze afwijzing. De fiscus verklaarde dit bezwaarschrift niet-ontvankelijk. Dat is terecht, zo oordeelt de rechtbank. Tot 1 januari 2003 reageerde de fiscus op een verzoek om een verklaring voor zo’n vrijstelling met een beschikking. Maar nu gebeurt het verzoek niet meer per beschikking die openstaat voor bezwaar en beroep. De rechtbank wil wel de vraag behandelen of terecht loonheffing is ingehouden, maar dat zal dan een nieuwe zaak worden.
Wet: art. 27, zevende lid Wet LB 1964 (tekst 31 december 2002) en 26 AWR
Geef een reactie