Een gemachtigde die aan de rechter allerlei eisen stelt aan de griffierechtnota en het griffierecht niet volledig betaalt, riskeert een niet-ontvankelijkverklaring.
In een procedure tegen een WOZ-beschikking moest een gemachtigde € 345 aan griffierecht betalen. Hij verzocht Rechtbank Oost-Brabant om de griffierechtnota op naam van zijn cliënt te stellen, maar wel met het postbusadres van de gemachtigde. Daarnaast wilde de gemachtigde dat de griffierechtnota het adres van het desbetreffende WOZ-object zou vermelden. Hij zou anders niet weten om welk pand het zou gaan. De rechtbank weigert te voldoen aan dit verzoek. Zij laat de gemachtigde weten dat zij voor hem geen administratiekantoor is. Bovendien was op de nota het zaaknummer en de naam van de belanghebbende vermeld. Daarmee was de nota duidelijk genoeg.
Griffierecht en machtiging niet geregeld
Nu had de gemachtigde als gevolg van een verschrijving maar € 3,45 aan griffierecht betaald. De rechtbank gaf vervolgens de gemachtigde de gelegenheid om alsnog het restant te voldoen. Maar de gemachtigde weigert het restant te betalen omdat de rechtbank zijn verzoek niet heeft ingewilligd. Daarnaast heeft de gemachtigde onvoldoende stukken met betrekking tot zijn machtiging ingediend. De rechtbank ziet in dit alles voldoende redenen om het beroepschrift niet-ontvankelijk te verklaren.
Wet: art. 6:6, 8:24, tweede lid en 8:41 Awb
Geef een reactie