De wettekst over de berekening van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek door samenwerkingsverbanden is enigszins onduidelijk. Maar Advocaat-generaal Niessen meent dat vennoten deze aftrek gewoon moeten verdelen. Tenminste, als geen sprake is van buitenvennootschappelijke investeringen.
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bereikt haar maximum als de totale investeringen van de ondernemer binnen een bepaalde bandbreedte blijven. Deze bandbreedte loopt in 2020 van € 58.238 tot en met € 107.848. Bij een samenwerkingsverband moeten de participanten de investeringen van het samenwerkingsverband bij elkaar optellen. Als dan de maximale KIA wordt bereikt, is vervolgens de vraag hoe men deze moet verdelen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat onder omstandigheden een vennoot met buitenvennootschappelijke investeringen de hele KIA kan claimen. Zie: ‘Hoge Raad bevestigt zienswijze hof berekening KIA’ voor nadere uitleg.
Geen buitenvennootschappelijk vermogen
In de rechtspraak bestaat nog onenigheid over hoe het arrest van de Hoge Raad uitpakt als geen sprake is van buitenvennootschappelijk vermogen. Volgens Rechtbank Gelderland is het arrest ook in die situatie van toepassing. Zie: ‘KIA-maximering zonder buitenvennootschappelijke investering’. Ook twee broers die met elkaar een vof dreven, probeerden ieder een hoge KIA te claimen. Omdat hun totale investeringen wel wat boven de bandbreedte uitkwamen, paste ieder de maximale KIA toe minus de helft van de vermindering vanwege de overschrijding.
Vennoten moeten KIA verdelen
De Advocaat-generaal (A-G) geeft toe dat de grammaticale uitleg van de wettekst aanknopingspunten geeft voor de berekeningsmethode die de broers bepleiten. Maar deze berekeningsmethode is in strijd is met de bedoeling van de wetgever. Bovendien zou het hanteren van deze methode leiden tot ongerijmde resultaten. De A-G concludeert dat het eerdergenoemde arrest van de Hoge Raad alleen van toepassing is bij buitenvennootschappelijke investeringen. De broers hebben echter geen buitenvennootschappelijke investeringen gedaan. Zij mogen daarom maar de helft van de KIA op basis van de totale investeringen nemen. De A-G adviseert dan ook de cassatieberoepen van de broers ongegrond te verklaren.
Bronnen: Parket bij de Hoge Raad 9 januari 2020 (gepubliceerd 7 februari 2020), ECLI:NL:PHR:2020:13, 19/02419 en Parket bij de Hoge Raad 9 januari 2020 (gepubliceerd 7 februari 2020), ECLI:NL:PHR:2020:112, 19/02420
Geef een reactie