Belastingambtenaren die hun positie misbruiken om zware criminelen te helpen bij hun misdrijven, brengen grote imagoschade toe aan de Belastingdienst. De strafrechter zal dit meenemen als strafverzwarende omstandigheid. Dit blijkt uit de volgende zaak voor Rechtbank Rotterdam.
De rechtbank acht bewezen dat een ambtenaar bij de Belastingdienst betrokken was bij de praktijken van handelaren in cocaïne. De ambtenaar kon vanuit zijn positie gemakkelijk komen achter de persoonsgegevens van bepaalde personen. Daarbij ging het bijvoorbeeld om een man die een drugshandelaar nog geld schuldig was. De ambtenaar had de persoonsgegevens doorgespeeld naar de criminele organisatie. Daarmee had hij ook zijn ambtsgeheim geschonden. Bovendien lokte de ambtenaar afpersing van de schuldenaar uit. Nu zijn deelname aan een criminele organisatie, het uitlokken van afpersing en het schenden van een ambtsgeheim al ernstige misdrijven. Dat de verdachte dit heeft gedaan door het in hem als belastingambtenaar gestelde vertrouwen te misbruiken, maakt het nog erger. De Belastingdienst loopt hiermee immers ernstige imagoschade op, aldus de rechtbank. Vervolgens stelt de rechter dat er geen strafverminderende omstandigheden zijn. Daarom veroordeelt de rechtbank de belastingambtenaar tot vier jaar gevangenisstraf – onvoorwaardelijk.
Wet: art. 47, 55, 57, 140, 272 en 317 Sr en art. 11b Opiumwet
Bron: Rechtbank Rotterdam 17 februari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:1294, 10/960383-16
Geef een reactie