Een rittenregistratiesysteem kan behulpzaam zijn bij het aantonen van het privégebruik van een auto van de werkgever. Functioneert dit systeem niet goed, dan zijn de gevolgen voor de werknemer.
Een B.V. stelde aan haar directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) een Toyota Land Cruiser ter beschikking. De B.V. voerde beheeractiviteiten uit voor een B.V. die een bouwbedrijf exploiteerde. Vanaf maart 2009 maakte de dga voor de rittenregistratie gebruik van een rittenregistratiesysteem van Trevler. De met Trevler geregistreerde ritten moesten periodiek worden uitgelezen in een computerprogramma waarin de dga de rittenregistratie verwerkte. De dga retourneerde het registratiesysteem aan de leverancier omdat het niet goed functioneerde. Daarna ontving hij een nieuw systeem. De leverancier heeft de ontvangst van het falende rittenregistratiesysteem bevestigd. In de verslagen gaf de dga aan of de ritten zakelijk of voor privédoeleinden waren verreden. Uit die verslagen bleek dat er geen privéritten waren gemaakt. De B.V. had geen bijtelling voor privégebruik ter zake van de Toyota gedaan. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag op omdat niet was gebleken dat minder dan 500 km op jaarbasis privé was gereden.
Regeling bijtelling privégebruik
In geschil voor Hof Den Bosch is of de B.V. heeft doen blijken dat met de Toyota minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gereden. Het hof overweegt als volgt. Stelt een B.V. een auto ter beschikking aan haar dga? En gebruikt de dga de auto ook voor privédoeleinden? Dan is het voordeel van het privégebruik van de auto ten minste 25% van de cataloguswaarde van de auto. Alleen als de dga overtuigend kan aantonen dat minder dan 500 km op jaarbasis privé is gereden, is geen bijtelling van toepassing. De dga kan voor het bewijs gebruikmaken van een sluitende rittenregistratie om het privégebruik aan te tonen of op een andere manier.
Minder dan 500 km privé gereden?
De dga gaf aan dat de rittenregistratie vanaf 1 september 2009 sluitend was, omdat hij gebruikmaakte van het Trevler rittenregistratiesysteem en dat beïnvloeding daarvan niet mogelijk was. Bovendien was zijn auto te vies om ook voor privédoeleinden te gebruiken. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat de B.V. niet had aangetoond dat het privégebruik van de Toyota op kalenderjaarbasis maximaal 500 kilometer per jaar bedroeg. De keuze voor het rittenregistratiesysteem en het falen daarvan komen voor rekening van de B.V. en de dga. In beginsel accepteert de inspecteur een rittenregistratie als voldoende bewijs. Dat brengt echter niet mee dat bij erkenning van gebreken in het systeem, dit in het onderhavige geval ook geldt. Ook omdat de totaaltelling over 2010 niet overeenkomt met het verschil tussen de begin- en de eindstand. Verklaringen van de dga en de werknemer zijn onvoldoende bewijs om het privégebruik maximaal 500 kilometer op kalenderjaarbasis te weerleggen. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank.
Commentaar
Uit deze zaak blijkt dat met het installeren van een kilometerregistratiesysteem in de auto van de zaak niet zonder meer is afgerekend met de administratieve lasten van een handmatig ingevulde kilometerregistratie en de controle daarop.
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 24 januari 2020 (gepubliceerd 27 februari 2020), ECLI:NL:GHSHE:2020:233
Geef een reactie