Is een B.V. gerechtigd tot een winstaandeel van 1% in de winst van een maatschap? En heeft die maatschap een materiële onderneming? Dan heeft ook die B.V. een materiële onderneming. Bij verkoop van de aandelen in de B.V. kunnen de verkoper en koper de bedrijfsopvolgingsregeling in het aanmerkelijk belang toepassen.
Een vader hield alle aandelen in een holding. Die holding hield alle aandelen in een werkmaatschappij. Die werkmaatschappij behaalde winst door deelname als maat in een landbouwmaatschap. Naast de B.V. waren de vader en de zoon maten in de maatschap. Per 1 januari 2012 is de vader uit de maatschap getreden. In november 2014 verkocht de vader zijn aandelen in de holding aan zijn zoon tegen schuldigerkenning van de koopprijs. Die koopprijs schold hij later kwijt. Door de verkoop van de aandelen in de holding behaalde vader aanmerkelijkbelangwinst. De vader wilde de verkrijgingsprijs van zijn ab-aandelen doorschuiven naar de zoon. De inspecteur is hier niet mee akkoord gegaan.
Het geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden
Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil of vader een beroep kan doen op de doorschuiffaciliteit voor de verkrijgingsprijs van zijn aandelen. De inspecteur is van mening dat dit niet kan, omdat de B.V. indirect slechts een winstaandeel heeft van 1% in de landbouwmaatschap.
Resultaat maatschap is transparant
Het Hof oordeelt dat voor de beoordeling of sprake is van een materiële onderneming, de beoordeling moet plaatsvinden op het niveau van de werkmaatschappij. Vaststaat dat de vader, de zoon en de werkmaatschappij vanaf 1 januari 2003 een landbouwmaatschap uitoefenden. Ook staat vast dat de maatschap een materiële onderneming uitoefende. Van belang is verder dat een maatschap voor de heffing van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting transparant is. Dat wil zeggen dat de B.V. de winst uit de maatschap voor een evenredig deel krijgt toegerekend. De werkmaatschappij drijft door die gerechtigdheid, hoe gering ook, een materiële onderneming. Daardoor kunnen de vader en de zoon de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de aanmerkelijkbelangregeling toepassen.
Wet: art. 4.17a en 4.17c Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 maart 2020 (gepubliceerd 6 maart 2020), ECLI:NL:GHARL:2020:1833
Wilt u bijgepraat worden over de meest actuele stand op fiscaal agrarisch gebied? Kom dan op maandag 15 juni naar de PE-Pitstop Fiscaal agrarische actualiteiten van drs. Petrus Zijlstra.
Geef een reactie