A-G IJzerman is van mening dat de Belastingdienst het begunstigend beleid voor verschuldigde belastingrente niet heeft ingetrokken.
Een B.V. ontving met dagtekening 31 januari 2015 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting. De B.V. moest € 26.398 betalen. Op 25 april 2017 diende de B.V. de aangifte vennootschapsbelasting 2015 in. Volgens de aangifte moest de B.V. € 19.977 vennootschapsbelasting betalen. Abusievelijk was het bedrag van de voorlopige aanslag vermeld onder het bedrag van ingehouden dividendbelasting. Daardoor ontving de B.V. het volledig betaalde bedrag aan vennootschapsbelasting terug op 15 mei 2017. Met dagtekening 1 juli 2017 legde de Belastingdienst een definitieve aanslag vennootschapsbelasting op van € 19.977. Daarbij bracht de Belastingdienst ook € 1.786 rente in rekening.
Geen belastingrente volgens het hof
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de Belastingdienst de belastingrente niet in rekening had mogen brengen vanwege begunstigend beleid. De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld en meende dat het begunstigend beleid was ingetrokken met het beantwoorden van Kamervragen.
Oordeel A-G IJzerman
A-G IJzerman heeft een conclusie genomen. Het hof baseerde het bestaande begunstigend beleid op de uitlatingen in verslagen uit 2015 en 2016 van de Landelijke Vakgroep Recht van de Belastingdienst. Deze verslagen zijn openbaar gemaakt naar aanleiding van een Wob-verzoek. Het gepubliceerde beleid hield in dat de Belastingdienst geen rente in rekening bracht over de periode dat het geld al op de rekening van de Belastingdienst stond. De A-G meent dat hier sprake is geweest van begunstigend beleid. De A-G is van oordeel dat als men het binnen de Belastingdienst eens is over een bepaalde ‘lijn’, dit inhoudt dat intern beleid is geformuleerd. Niet relevant is dat dit beleid pas na een daartoe gedaan WOB-verzoek is vrijgegeven.
Geen intrekking beleid
De staatssecretaris meent dat het beleid met het beantwoorden van Kamervragen als ingetrokken moet worden beschouwd. Die Kamervragen gingen echter over te ontvangen belastingrente en niet over verschuldigde belastingrente. De mededeling dat er geen beleid komt voor een ruimere rentevergoeding is wezenlijk iets anders dan intrekking van het beleid over matiging van betaling van belastingrente. Bovendien had intrekking in duidelijke bewoordingen moeten plaatsvinden. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond te verklaren.
Wet: art. 30fc AWR
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 20 februari 2020 (gepubliceerd 6 maart 2020), ECLI:NL:PHR:2020:170
Geef een reactie