Hoewel strikt genomen het forfaitair rendement van box 3 in 2015 te hoog is, laat de belastingrechter deze heffing in beginsel in stand. De belastingrechter kan de heffing wel corrigeren als anders sprake zou zijn van een individuele buitensporig zware last. Bezit de belastingplichtige een aardig bedrag aan vrijgestelde groene beleggingen? Dan zal minder snel sprake zijn van een individuele buitensporige last.
Eind 2019 oordeelde Hof Den Haag al dat over 2014 het forfaitair rendement van 4% voor langere tijd niet meer haalbaar was voor particuliere beleggers. Zie: ‘Hof: Box 3-heffing 2015 in strijd met artikel 1 EP’. De belastingrechter zal de box-heffing echter pas corrigeren als de box 3-heffing voor de belastingplichtige als individu een buitensporig zware last vormt.
Voldoende vermogen
In een zaak voor Hof Den Bosch ging een vrouw ook in beroep tegen de box 3-belasting. Zij moest over 2014 € 1.815 aan vermogensrendementsheffing betalen. Het hof vindt dit echter geen buitensporig zware last. Naast haar bank- en spaartegoeden en gewone beleggingen hield de vrouw groene beleggingen aan. Deze groene beleggingen waren vrijgesteld en hadden een waarde van € 47.463. In combinatie met haar overige vermogen van ongeveer € 200.000 voor vermindering van heffingsvrij vermogen en ouderentoeslag had de vrouw dus wel wat vermogen. Bovendien ontving zij een AOW-uitkering. Al met al kan de vrouw de box 3-heffing wel dragen, zo oordeelt het hof.
Wet: art. 5.2 en 5.13 Wet IB 2001 (teksten op 1 januari 2014)
Geef een reactie