Een zogeheten kwalificerende buitenlands belastingplichtige kan wel zijn eigen aandeel van de hypotheekrenteaftrek claimen, maar niet dat van zijn niet-kwalificerende partner. Rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigt dit in een onlangs gepubliceerde uitspraak.
Een vrouw woonde samen met haar echtgenoot in hun eigen woning in België. De vrouw werkt in Nederland, zodat haar inkomen voor minstens 90% in Nederland is belast. Daardoor is zij een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Haar echtgenoot ontvangt alleen een uitkering uit België en is dus geen kwalificerende buitenlands belastingplichtige. Vanwege haar kwalificatie mag de vrouw haar aandeel van 50% in het negatieve inkomen uit eigen woning aftrekken. Maar zij wil ook de andere helft aftrekken. Zij stelt dat zij en haar echtgenoot net zoals binnenlands belastingplichtige partners de inkomsten uit eigen woning onderling mogen verdelen.
Echtgenoot had voldoende draagkracht
De Belastingdienst weigert het aandeel in het eigenwoningsaldo van de echtgenoot aan de vrouw toe te rekenen. Omdat de echtgenoot geen kwalificerende buitenlands belastingplichtige is, telt hij evenmin als partner van de vrouw. De vrouw begint vervolgens een beroepsprocedure. Volgens haar is sprake van een schending van het vertrouwensbeginsel. Er is namelijk geen overgangsregeling getroffen voor haar situatie. Maar volgens de rechtbank was de wetgever daartoe ook niet verplicht. Evenmin is hier sprake van (verboden) discriminatie. Verder speelt hier een rol dat de echtgenoot voldoende fiscale draagkracht in België heeft. De Belgische fiscus kan daarom in principe rekening houden met de persoonlijke situatie van de man. In dat geval hoeft Nederland niet fiscaal bij te springen.
Wet: art. 1.2, vierde lid, onderdeel b, 2.17 en 7.8 Wet IB 2001
Verdrag: art. 26 Belastingverdrag NL-België
Geef een reactie