Transportschade moet volgens Advocaat-generaal IJzerman niet leiden tot een vermindering van de BPM-grondslag. Op dat punt verschilt transportschade dus van gebruiksschade.
Het advies van de Advocaat-generaal (A-G) ziet op een situatie waarin een ingevoerde auto tijdens het transport schade heeft opgelopen. Maar met deze auto is nog geen 22 km gereden. Aan de ene kant valt te zeggen dat een auto met transportschade voor de BPM-heffing kwalificeert als een gebruikte auto. De A-G meent dat deze benadering meer is gericht op een economisch reëel eindresultaat. Nu geeft hij toe dat het wettelijke uitgangspunt van het baseren van de heffing op de cataloguswaarde wel efficiënt is voor de uitvoering van de Wet BPM 1992. Maar in de praktijk wijken de werkelijke transactieprijzen vaak al af van de forfaitaire waarden. Een benadering die is gericht op een economisch reëel eindresultaat, is daarom minder goed in overeenstemming te brengen met de uitgangspunten en wetssystematiek van de Wet BPM 1992.
De lijn van de vaste rechtspraak
De belastingrechter kan ook de lijn volgen van eerdere rechtspraak, zo legt de A-G uit. Deze lijn stelt dat een auto nieuw is, als er maar weinig kilometers mee gereden zijn. Het gevolg van deze lijn is dat de wet niet voorziet in een korting op de catalogusprijs bij transportschade. De A-G ziet onvoldoende reden om af te wijken van de lijn van vaste rechtspraak. Deze lijn pakt ook niet discriminerend uit. Zowel binnenlandse als buitenlandse auto’s met transportschade komen immers niet in aanmerking voor een afschrijving.
Wet: art. 10 Wet BPM 1992
Geef een reactie