Van vervaardiging van een nieuwe onroerende zaak is sprake als door werkzaamheden aan deze onroerende zaak in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Hof Den Bosch oordeelt dat de verbouwing van een voormalig postkantoor zo ingrijpend is geweest dat in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden.
Een buitenlands beleggingsfonds kocht in 2015 een voormalig postkantoor in verhuurde staat en de ernaast gelegen twee woningen voor € 4,6 miljoen. Dit oude postkantoor was al door de verkoper ingrijpend verbouwd. Bij aankoop van de onroerende zaak had het beleggingsfonds geen overdrachtsbelasting betaald. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat door de verbouwing van het postkantoor in wezen nieuwbouw had plaatsgevonden. Zie hierover uitgebreider: ‘ Verbouwing voormalig postkantoor is in wezen nieuwbouw’. De inspecteur ging in hoger beroep.
Ondanks behoud uiterlijk postgebouw toch nieuwbouw
Hof Den Bosch bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat sprake is van in wezen nieuwbouw. Het beleggingsfonds hoeft daarom geen overdrachtsbelasting te betalen. Hoewel het gebouw nog wel herkenbaar is als het voormalig postkantoor, zijn de sloop-, bouw,- en renovatiewerkzaamheden in het pand heel erg omvangrijk geweest. Daarbij is de bruikbare oppervlakte in het pand met 30% verhoogd. Ook het gebruik van het pand is gewijzigd. Het was een typisch jaren ’70 postkantoor. Het bestond onder meer uit een gesloten betonnen constructie, smalle raampartijen, verdiepingen van vier tot vijf meter hoog, omvangrijke schakelkasten en distributieruimten. Na verbouwing is het geschikt gemaakt voor gebruik als een restaurant met bar en een supermarkt.
Wet: art. 2 lid 1 en art. 15 lid 1 letter a WBRV, art. 11 lid 1 letter a ten eerste Wet OB 1968
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 5 maart 2020 (gepubliceerd 19 maart 2020), ECLI:NL:GHSHE:2020:839
Geef een reactie