Verkrijgt een ondernemer pas na de facturatie van een prestatie de stukken in handen waarmee hij kan bewijzen dat zijn afnemer in het buitenland is gevestigd? Zo lang zij maar zien op het moment van factureren, zijn de stukken geschikt als bewijs.
In een zaak voor Rechtbank Gelderland was onder meer in geschil of een bedrijf terecht diensten voor een aantal vennootschappen had verricht zonder daarover btw te berekenen. Deze afnemers waren opgericht naar het recht van Curaçao. Het bedrijf stelde dat de vennootschappen ook waren gevestigd op Curaçao. De Belastingdienst wijst echter erop dat volgens een wettelijke bepaling een ondernemer wordt geacht zijn prestaties in Nederland te verrichten. Dit wetsvermoeden kan de ondernemer weerleggen met boeken en andere stukken. De rechtbank oordeelt dat de ondernemer deze stukken niet al hoefde te hebben op het moment van facturatie. Een later bewijs is ook goed, mits de ondernemer bewijst dat de afnemer op het moment van facturatie in het buitenland was gevestigd. In deze zaak weet het bedrijf dat te bewijzen. Er is dus terecht geen btw afgedragen over de prestaties.
Wet: art. 6, eerste lid en 37e Wet IB 2001
Geef een reactie