De vergoeding die een organisatie ontvangt voor de werkzaamheden op het gebied van schuldenbewindvoering, is in principe belast met omzetbelasting.
Sommige meerderjarige personen kunnen vanwege hun lichamelijke of geestelijke toestand hun financiële zaken niet regelen. Hetzelfde probleem kan zich voordoen bij personen met een verkwistende aard of problematische schulden. De kantonrechter kan een persoon of een instelling aanwijzen als de schuldenbewindvoerder van de eerdergenoemde meerderjarige. In beginsel heeft de bewindvoerder recht op een vergoeding voor zijn werkzaamheden. Rechtbank Den Haag kreeg de vraag voorgelegd of dit soort werkzaamheden zijn vrijgesteld van btw.
Btw-vrijstelling voor schuldhulpverlening
Een organisatie die zich bezighield met schuldenbewindvoering, stelt dat haar activiteiten voor de btw kwalificeren als een soort van schuldhulpverlening. Voor schuldhulpverlening geldt in beginsel een btw-vrijstelling. Overigens is bewindvoering in het kader van de wettelijke schuldregeling uitgesloten van de btw-vrijstelling. De inspecteur geeft toe dat aan bewindvoering aspecten van schuldhulpverlening kunnen zitten. Maar dat maakt volgens hem de bewindvoering op zichzelf geen schuldhulpverlening.
Strenge voorwaarden vrijstelling
De rechtbank redeneert dat de voorwaarden voor een btw-vrijstelling streng zijn. Daarom moet de organisatie moet aantonen dat haar werkzaamheden overeenkomen met schuldhulpverlening. De organisatie geeft de rechtbank onvoldoende inzicht in haar activiteiten. Zo overlegt zij geen plan van aanpak. Dat de organisatie onder een schuldbemiddelingsverbod valt, voldoet niet. De rechtbank oordeelt daarom dat de prestaties van de organisatie belast zijn met btw.
Wet: art. 1:431 BW en art. 11, eerste lid, onderdeel f Wet OB 1968
Beluit: art. 7, eerste lid en bijlage B, post b33 Uitv.besl. OB 1968
Bron: Rechtbank Den Haag 5 maart 2020 (gepubliceerd 6 april 2020), ECLI:NL:RBNHA:2020:3029, AWB 19/107
Geef een reactie