Als een ondernemer tegenover een bedrijf een afnameverplichting op zich neemt, verleent hij daarmee volgens Rechtbank Gelderland dat bedrijf een eenmalige dienst. De btw over deze dienst is pas verschuldigd wanneer vaststaat dat de ondernemer de afnameverplichting is nagekomen.
Een bv handelde in telecommunicatiemiddelen en daarmee samenhangende apparatuur. In maart 2009 sloot zij een overeenkomst met een bedrijf om diensten af te nemen. In 2014 liet het bedrijf weten dat de bv in zijn ogen te weinig diensten had afgenomen. Daardoor meende het bedrijf een vordering van ongeveer € 8,4 miljoen exclusief btw te hebben op de bv. Het bedrijf factureerde dit bedrag vermeerderd met btw aan de bv. De bv betwistte echter de claim en weigerde te betalen. Begin 2015 bereikten de partijen overeenstemming. Als de bv in de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2017 in totaal voor € 4 miljoen exclusief btw zou afnemen bij het bedrijf, zou het bedrijf afzien van de vordering van € 8,4 miljoen.
Targetafname is bewezen dienst
De Belastingdienst stelt dat de bv het bedrijf een dienst heeft verleend door een afnameverplichting op zich te nemen. De vergoeding van het bedrijf is een vergoeding in natura die bestaat uit het opgeven van de oude vordering. De bv is het op deze punt eens met de fiscus, maar zij stelt dat deze dienst uiterlijk belastbaar op 31 december 2017. De inspecteur stelt dat sprake is van een doorlopende dienst zodat hij over het eerste kwartaal van 2017 een naheffingsaanslag mag opleggen.
Geen doorlopende dienst
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de bv aan het bedrijf een eenmalige dienst heeft verricht. Doorslaggevend daarvoor is dat tot 31 december 2017 onzeker is geweest of de bv de target zou halen en dus ook of de claim van het bedrijf zou vervallen. De fiscus kan evenmin bewijzen dat de bv de claim van het bedrijf maandelijks heeft afgeboekt na het halen van de maandelijkse minimum afnameverplichting van € 75.000. De rechtbank meent dat afboeking ook niet mogelijk was omdat het vervallen van de claim onzeker bleef. Pas eind december 2017 was duidelijk dat de claim verviel. Dat is dus het moment dat de dienst is voltooid en het moment waarop de btw verschuldigd is geworden.
Wet: art. 4 Wet OB 1968
Corona-gevolgen voor btw uitgelicht
Het interactieve Sdu Fiscaal Lunchjournaal met Covid-19 update bespreekt wekelijks op maandag om 12.00 uur de meest belangrijke ontwikkelingen en achtergronden. De uitzending van 4 mei besteedt extra aandacht aan btw vraagstukken in relatie tot de corona-crisis. Specialist Marco de Weerd van mth accountants & adviseurs zal aanschuiven en gaat o.a. in op vraagstukken rondom btw en liquiditeit, de specifieke btw maatregelen en de inzet van vouchers en bijbehorende gevolgen. Schrijf nu in voor dit kosteloze, online journaal en graag tot 4 mei!
Geef een reactie