Gisteravond zag ik op tv een advertentie over KIA. Een Koreaans automerk dat onderdeel is van de Hyundai Motor Company. Ze maken personenauto’s als de Ceed, Picanto, Stonic of e-Soul. De naam KIA betekent: opkomende zon (KI) en Azië (A).
Als je een Nederlander vraagt wat KIA is, krijg je natuurlijk te horen: een automerk. Maar voor een fiscalist is dit heel anders. Misschien zal hij ook eerst reageren met “een personenauto” maar meteen daarna zal volgen: “de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek” (wat een woord voor scrabble!). En personenauto’s en kleinschaligheidsinvesteringsaftrek gaan niet samen. Investeringen in personenauto’s zijn uitgesloten van de de KIA.
Maar wat is dan die KIA in de zin van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek? Een ondernemer zal inversteringen doen. En als hij onder een maximum blijft (van € 325.544 in 2020), krijgt hij daarvoor een subsidie van de overheid in de vorm van de KIA, een aftrek op de winst.
Gepuzzel
De KIA is een van de investeringssubsidies naast de EIA en de MIA, de energie- en de milieuinvesteringsaftrek. Met deze subsidies kan de ondernemer zijn investeringen dus goedkoper maken. Er zijn wel voorwaarden gesteld aan waarin geinvesteerd wordt. Voor bepaalde bedrijfsmiddelen kan geen investeringsaftrek worden verkregen, zoals voor woningen. Voor andere bedrijfsmiddelen zoals een personenauto niet bestemd voor beroepsvervoer, geldt dat geen KIA kan worden verkregen maar mogelijk wel een MIA (voor bijvoorbeeld waterstafauto’s of elektrische auto’s). Een heel gepuzzel.
Ook kunnen meerdere ondernemers samenwerken in een maatschap of een vof. Dan wordt de KIA berekend over het totaal van alle investeringen door alle ondernemers te zamen. Dan geldt de bovengrens dus niet per individuele ondernemer maar over het totaal van de investeringen door alle samenwerkende ondernemers. Dit om te zorgen dat de samenwerkende ondernemers niet meer KIA zouden krijgen dan als de onderneming in de vorm van een eenmanszaak zou worden gedreven. En is onlangs een arrest bevestigd (Hoge Raad, 3 mei 2020, nr. 19/03252, ECLI:NL:HR:22020:828).
Wat was het geval? Man en vrouw vormen samen een vof. In 2016 wordt een bedrag geïnvesteerd van € 83.476. Gelet op de tabel is dan een bedrag aan KIA te verrekenen van € 15.687. Iedere partner nam dat bedrag op in zijn aangifte (verminderd met een klein bedrag van € 2.347 dat wordt doorgeschoven naar 2017). De inspecteur kwam op een andere berekening: het bedrag van € 15.687-€ 2.347, dus € 13.340 moet worden verdeeld over de firmanten. Zowel man als vrouw mogen in 2016 een bedrag van € 6.670 opnemen als KIA. De man en vrouw gingen in beroep. Zij waren het niet eens met de laatste stap, de verdeling over de fimanten. Naar hun mening moet de KIA worden afgetrokken van ieders eigen winst.
Redelijke basis
Advocaat-Generaal Niessen heeft in deze zaak conclusie genomen, een rechtskundig advies aan de Hoge Raad. Hij komt met een klein rekenvoorbeeld om de onjuistheid van de stelling van de firmanten te bewijzen: Stel dat honderd ondernemers via een samenwerkingsverband een onderneming drijven en in 2016 ieder € 1.000 hebben geïnvesteerd. Dan is het investeringsbedrag (…) gelijk aan (100 maal € 1.000) € 100.000. Op basis van de (…) tabel in het (…) artikel kan iedere individuele belastingplichtige ondernemer € 15.687 ten laste van de winst brengen. Zonder toepassing van de [samentelbepaling] leidt een investering in een samenwerkingsverband van € 100.000 tot een belastingaftrek – over het geheel van de objectieve onderneming bezien – van € 1.568.700 [simplificatie mijnerzijds].
Naar zijn mening moet het begrip “winst” in dit artikel, in geval van een samenwerkingsverband, worden opgevat als de “winst van de gehele onderneming vóór winstverdeling”. De Hoge Raad is het hiermee eens: voor de toepassing van het tarief en dus voor de totale omvang van de KIA, moet worden gedaan alsof de onderneming van het samenwerkingsverband voor rekening van één belastingplichtige wordt gedreven. De berekening van de rechtbank en de inspecteur worden als correct beschouwd.
De KIA die man en vrouw (samen) kregen, werd in deze zaak verdeeld volgens de tussen hen afgesproken winstverdeling (50:50). Er mag ook een andere verdeling worden gehanteerd mits deze maar op een redelijke basis berust, bijvoorbeeld naar bijvoorbeeld de kapitaalsverhouding, de aandelen in de stille reserves of in gelijke delen.
Zo zie je maar: de ene KIA is de andere niet
Geef een reactie