Loon is inbaar als de werknemer zijn loonvordering kan verrekenen met een schuld aan zijn werkgever.
Een gepensioneerde advocaat had in 2013 en 2014 recht op loon en pensioen van zijn bv van in totaal € 81.637 per jaar. De bv betaalde dit loon en pensioen echter niet volledig uit. De advocaat had daarnaast een schuld in rekening-courant. Deze schuld bedroeg op 1 januari 2013 nog € 47.687, maar was op 1 januari 2014 al € 286.910 en op 1 januari 2015 opgelopen tot € 368.887.
Geschil bij het hof
Bij Hof Amsterdam is in geschil of het niet uitbetaalde loon en pensioen door de advocaat in fiscale zin is genoten. Zo ja, of de advocaat de tbs-vordering die is ontstaan vanwege het niet uitbetaalde loon en pensioen kan afwaarderen naar nihil.
Voorwaarden belastbaarheid loon
Volgens het hof staat vast dat het loon en pensioen vorderbaar zijn. Zij behoren tot het tussen de advocaat en zijn bv overeengekomen loon. Vervolgens is volgens het hof de vraag of de bedragen inbaar zijn. Voor de advocaat is het loon en pensioen inbaar als wordt voldaan aan twee cumulatieve voorwaarden. De advocaat moet verzoeken om uitbetaling van het overeengekomen loon of pensioen. En de bv moet zonder moeite in staat zijn om tot uitbetaling over te gaan. Het hof vindt dat de advocaat aan voormelde voorwaarde voldoet door de mogelijkheid van verrekening van de loonvordering met de schuld in rekening-courant. De advocaat heeft dus de bedragen in fiscale zin genoten. Het verbod van de werkgever om tot verrekening van bedragen over te gaan zoals bedoeld in artikel 7:632, brengt het hof niet tot een ander oordeel.
TBS-vordering afwaarderen naar nihil
Als de inspecteur gelijk krijgt van het hof, wil de advocaat de vorderingen op de bv vanwege de niet uitbetaalde bedragen afwaarderen. Het hof wijst de advocaat er echter op dat afwaardering van vorderingen alleen mogelijk is bij een waardedaling. De advocaat kon in 2013 en 2014 zijn vorderingen echter volledig verrekenen met zijn rekening-courantschuld. Zijn vorderingen waren daarom niet minder waard geworden. De advocaat kan de vorderingen op de bv dus niet ten laste van zijn inkomen afwaarderen.
Commentaar Jacqueline Nietveld
Deze advocaat heeft niet kunnen bewijzen dat zijn loonvordering hoger was en ook niet dat zijn schuld in r-c lager was en dat hij daarmee een vordering op zijn BV had, die hij kon afwaarderen ten laste van zijn inkomen uit werk en woning. Een klein beetje een merkwaardige zaak, die door behandeling van de verschillende aspecten toch interessant is.
Wet: art. 7:632 BW, art. 3.92 Wet IB 2001, art. 13a lid 1 Wet LB 1964
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam 7 mei 2020 (gepubliceerd 20 mei 2020), ECLI:NL:GHAMS:2020:1205
In de Online Loonzaken Update op 25 juni 2020 praat ervaren loonbelastingspecialist mr. Jan-Bertram Rietveld u bij over de laatste actualiteiten op het gebied van de loonheffingen.
Geef een reactie