De IJsheiligen zijn voorbij. De vier dagen in mei waarna geen nachtvorst meer verwacht wordt, genoemd naar de katholieke heiligenkalender met de feestdagen van St. Mamertus, St. Pancratius, St. Servaas van Maastricht en St. Bonifatius van Tarsus. De plantjes kunnen veilig naar buiten en ook wij mogen weer langzaam naar buiten, mits met voldoende afstand en niet allemaal tegelijk.
Dan wordt het ook weer tijd om foto’s en video’s te gaan schieten. Nu doen echte liefhebbers dat ook in de winterperiode als de mist over de velden ligt en de zon een diffuus licht geeft. Maar wat zowel in de zomer als in de winter nodig is, is een camera. En daar wil ik het met u vandaag eens over hebben.
Want zo’n camera wordt niet in Nederland gemaakt. De meeste komen tegenwoordig uit het Verre Oosten, meestal uit Japan. Dat wil zeggen dat deze camera’s de halve wereld rondgaan om bij uw fotohandelaar in de etalage te komen. Op enig moment moeten de camera’s worden geïmporteerd. Nu is de Europese Unie één groot douanegebied dus die camera’s moeten ergens aan de buitengrenzen van de EU worden ingeklaard.
Welke code?
Op het moment van inklaren wordt de douanewaarde van het goed vastgesteld en wordt bepaald welke invoerrechten verschuldigd zijn. Zo werden er in 2009 camera’s ingevoerd door DHL Logistic in Slowakije waarmee zowel foto’s (stilstaande beelden) als video’s (bewegende beelden) konden worden (op)genomen. Door de transporteur werd netjes aangifte gedaan bij de douane in Slowakije. Bij het importeren moet worden aangegeven onder welke goederencode een goed valt. Die goederencodes komen uit een grote lijst met codes, de Gecombineerde Nomenclatuur geheten, in de volksmond GN. En aan een code hangt dan het tarief van het invoerrecht. Dus de grote vraag is vaak onder welke GN-post een goed valt. Zo ook voor de ingevoerde videocamera’s in Slowakije. In eerste instantie gaf het invoerend bedrijf aan dat er sprake was van camera’s die vallen onder de code 8525 80 91, welke ziet op „videocamera-opnametoestellen die enkel voorzien zijn van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid”, waarop een tarief van 4,9 % inzake douanerechten van toepassing is.
Bezwaar
Later heeft het bedrijf tegen deze heffing bezwaar gemaakt omdat het van mening was dat de camera’s onder de code 8525 80 30 moesten worden gerangschikt, die betrekking heeft op „digitale fototoestellen” en waarvoor een nultarief voor invoerrechten geldt. Daar was de douane van Slowakije het niet mee eens en het liep uit op een gerechtelijke procedure. De hoogste rechter in Slowakije was het ook nog niet helemaal duidelijk en dus werden er vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg. In zaken waar de nationale rechter moet oordelen over toepassing van het Europees recht, en het douanerecht is Europees en ligt vast in het Douanewetboek van de Unie en andere verordeningen, is de rechter bevoegd om vragen te stellen aan het Hof in Luxemburg. De vraag kwam erop neer dat een oordeel werd gevraagd over het aantal megapixels dat nodig was voor de indeling in de GN. Bij de beantwoording van de vraag stelt het Hof van Justitie eerst vast dat in zaken over tariefindeling het Hof de taak heeft de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan hij de betrokken producten correct in de GN kan indelen. Het Hof geeft zelf niet de tariefindeling, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt.
Aap uit de mouw
En nu komt de aap uit de mouw. Het Hof oordeelt dat, omdat het apparaat alleen video’s kan opnemen met een lagere resolutie dan de in GN voorgeschreven 800 x 600 pixels, dit niet inhoudt dat het niet automatisch als digitaal fototoestel (met als code 8525 80 30) moet worden ingedeeld. Nee, bepalend moet zijn of de digitale videocamera als hoofdfunctie heeft het opnemen en opslaan van dergelijke filmbeelden is. Als dat de hoofdfunctie is, dan valt het apparaat onder de code 8525 80 91. En dat moet de rechter in Slowakije nu maar zelf beoordelen.
Geluk voor het importerende bedrijf is dat eerst aangifte is gedaan naar het tarief 4,3% en deze invoerrechten zijn afgedragen. Het komt regelmatig voor dat aangifte wordt gedaan naar een lager tarief dan wat later beschuldigd blijkt. En dan zit de aangever met een probleem. Hij is verantwoordelijk voor de afdracht. Maar de goederen zijn meestal al lang verkocht en dus komt de last terecht bij de aangever. Want zaken hebben een lange doorlooptijd: de eerste import vond plats in 2009 en nu in 2020 heeft het Hof van Justitie arrest gewezen en dient de Slowaakse rechter nog uitspraak te doen.
Voor aangevers is het dus belangrijk om een goede aangifte te doen. Fiscalisten gespecialiseerd in douanezaken kunnen daarbij helpen.
En nu allemaal even naar het vogeltje kijken! CLICKK!!
Bron: ECLI:EU:C:2020:336
Geef een reactie