Minister Dekker wil het gebruik van zogeheten verpandingsverboden opheffen om de kredietverlening aan bedrijven te stimuleren. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor investeringen, innovatie en groei. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat bij de Tweede Kamer is ingediend.
Verpandingsverboden zetten een grote rem op de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf omdat deze bedrijven hun uitstaande vorderingen niet als onderpand voor een lening kunnen gebruiken. Volgens Dekker krijgen bedrijven zo meer ruimte om hun activiteiten te financieren.
Naar schatting van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de Factoring & Asset Based Financing Association Netherlands (FAAN) zou dit kunnen leiden tot een extra kredietruimte van bijna 1 miljard, alleen al voor het midden- en kleinbedrijf.
Verpandingsverboden komen met enige regelmaat voor in contracten die bedrijven met elkaar sluiten. In bepaalde economische sectoren, zoals (delen van) de bouw- en retailsector, wordt de mogelijkheid tot overdracht of verpanding van vorderingen contractueel op grote schaal uitgesloten. Grote bedrijven willen zo voorkomen dat zich onbekende crediteuren melden. Het gevolg is echter wel dat die vorderingen door hun leveranciers niet kunnen worden verpand als zekerheid voor krediet. Dat belemmert de kredietverlening aan bedrijven, en kan er zelfs toe leiden dat zij onnodig met liquiditeitsproblemen kampen. Dat geldt met name voor het midden- en kleinbedrijf. Juist in deze economisch onzekere tijden is verruiming van kredietmogelijkheden en de liquiditeitspositie van groot belang voor veel mkb-bedrijven. Het wetsvoorstel biedt daarvoor uitkomst.
Meer informatie: Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2 juni 2020
Geef een reactie